Blog oktober 2023: Tja wellicht wel een vies praatje, toch hoort het erbij… DE DROL. Uitwerpselen, we vinden er zo af en toe wat op de camping.
Wanneer de gasten verdwenen zijn, komen de dieren weer voorzichtig een kijkje nemen en wanneer het kampeerseizoen begint verdwijnen ze ‘gelukkig’ weer de bossen in.
Tja dan worden wij toch nieuwsgierig hoor, wanneer we weer een rare drol vinden. Zo lag er 3 weken geleden eentje op de hooibalen.
Gewoon pontificaal bovenop, die had lef!
Wil de echter drollenlegger zich bekend maken?
We weten met zekerheid dat we op de camping zevenslapers hebben! Rel en/of eikelmuizen, super schattig om te zien, niet leuk om in je huis te hebben. Het zijn zevenslapers omdat ze van oktober tot april overwinteren. Echter dit was geen drol van een zevenslaper, dat zijn namelijk keutels.
Egels lopen er ook veel rond, maar die leggen keutels van 3 tot 4 cm lang en 8 tot 10 mm in doorsnede, bobbelig en zwart van kleur. Daar komt nog bij, hoe komt zo een egel op de hooibaal. We hebben hier dus te maken met een klimmer.
Ook een eekhoorn legt keutels, rond en ovaal en de kleur klopt ook niet. Dus dit was ook niet de boosdoener.
De vos wellicht? Vossenpoep is niet zo makkelijk te herkennen. De kleur van de keutels hangt namelijk erg af van het menu van de vos. Zwart als hij vlees heeft gegeten, blauwpaars als hij bosbessen heeft gegeten of rood als hij kersen heeft gegeten. Doorgaans lang, vingerdik (25 mm) en 6 tot 12 cm lang. Ze liggen wel altijd op een verhoogd plekje, op een molshoop bijvoorbeeld of bovenop een graspol. Mmmm, interessant, zou het dan toch?
Toch maar eens denken aan wat grotere dieren, marterachtigen? De das? We weten dat op ongeveer 600m hemelsbreed een dassenburcht te vinden is. Waar dassen wonen kun je ook zogenaamde ‘mestputjes’ vinden. Dat zijn kuiltjes die dassen graven om in te poepen; bevat meestal pitjes/schildjes van kevers. Een poes graaft ook, maar die maakt zo’n kuiltje weer netjes dicht, zodat je het niet kan ruiken.
We naderen de oplossing, maar de zoektocht gaat verder, wellicht een andere marterachtige? De uitwerpselen van de marter zijn worstachtig en zo’n 3 à 4 tot 10 cm groot. De achterzijde wordt gekenmerkt door een gedraaide, spitse punt. Die gedraaide punt is het gevolg van het feit dat de steenmarter een roofdier is en harige prooien eet. U kunt dan ook vaak wat haren of veren in de uitwerpselen terugvinden. Meestal zijn de uitwerpselen ook in een boogje gelegd. De vorm van de uitwerpselen ligt ook aan de tijd van het jaar en aan de voedselvoorraad. Marters eten namelijk ook wormen. In dat geval zijn de steenmarteruitwerpselen wat glaziger. Ook zullen ze geen haren, botjes, enz. bevatten.
Ik denk dat we de boosdoener hebben gevonden! EEN MARTER !
Dan is de vraag welke marterachtige, de keuze is reuze:
De wezel is meteen onze kleinste marterachtige. Van neus tot staartpunt worden de mannetjes slechts 27 cm en ze wegen ca 60 gram (minder dan een kippenei). De wezel heeft een roestbruine vacht met witte buik en borst. De wezel maakt een blaffend geluid, dit in combinatie met zijn favoriete prooi geeft hem de bijnaam ‘Muishond’. Zou hem zomaar kunnen zijn!
De hermelijn onderscheidt zich van de wezel door verschillende kenmerken: ze hebben een zwarte staartpunt, opvallend is ook dat de ivoorwitte en roestbruine lichaamsdelen strakker zijn afgelijnd. Bovendien is de hermelijn groter (tot 40 cm) en een gewicht van ca. 300 gram. Een hermelijn krijgt een sneeuwwitte vacht in de wintermaanden, de staartpunt blijft zwart. Als nest wordt vaak een oud rattenhol, een mollenhol of een stapel hout gebruikt. Tja … ook mogelijk.
De bunzing heeft een donkerbruine vacht met lichtere vlekken. De onderzijde van het tot 60 cm lange roofdier is roomkleurig. De kop is bruin met het gekende lichte ‘masker’. Het vrouwtje is tot één derde kleiner dan het mannetje. Als habitat kiest de bunzing bij voorkeur voor landbouwgebied met houtwallen en heggen. Vaak woont hij in schuren en stallen waar hij tal van muizen en ratten verorbert. Op het menu staan ook jonge vogels, eieren, amfibieën, insecten en vruchten. Ook onze goede vriend de vos lust nu en dan wel eens een bunzing. Ik weet het nu niet meer.
De fret is een volledig gedomesticeerde ondersoort van de bunzing dat in het wild weinig tot geen slaagkansen heeft om te overleven. Fretten worden gehouden als gezelschapsdier of ingezet voor de jacht. Valt dus af.
De steenmarter en de boommarter lijken uiterlijk erg op elkaar en beide soorten worden daardoor regelmatig door elkaar gehaald. De beschrijvingen van beide marters in zoogdiergidsen zijn vaak nogal summier en gaan er nauwelijks op in dat de verschillen tussen beide soorten klein zijn en dat kenmerken elkaar overlappen. Groot, maar kan ook.